12

Ontwikkeling leermiddelen

De leermethode AutoPro is bestemd voor de opleidingen Autotechniek op niveau 3 en 4. Uitgangspunt bij de samenstelling is het kwalificatiedossier Autotechniek (MBO).

In de leermethode AutoPro komen de aspecten kennis en vaardigheden aan de orde. Dat de leerling ook een beroepshouding ontwikkelt is een proces waarin de docent en de praktijkbegeleider een belangrijke rol spelen.

De methode AutoPro is opgedeeld in 3 grote onderwerpen. Die 3 grote onderwerpen zijn:

  • Motoren;
  • Voertuigen, en;
  • Elektro.

De methode AutoPro kent per ‘groot onderwerp’ in basis twee boeken. Dat zijn:

  • het TheorieBoek, en;
  • het DoeBoek.

Het AutoPro TheorieBoek omvat alle nodige stof die voldoet aan het kwalificatiedossier Autotechnicus (niveau 3). Er wordt uiteraard gestreefd naar een doorlopende leerlijn met op de achtergrond het kwalificatiedossier Autotechnicus niveau 2.

Kennis

De kennis moet voornamelijk worden opgedaan uit de vaktheorie. Daarnaast heeft iedere beroepstaak een item ‘de praktische theorie’. Door de meeste docenten wordt er de voorkeur aan gegeven dat de leerling eerst over enige theoretische kennis beschikt voordat hij een praktijkopdracht of beroepstaak gaat uitvoeren. Daarenboven kennen de verschillende voertuigen uiteenlopende constructies voor de diverse functies. Hier moet de leerling kennis van hebben genomen, voordat hij aan een praktijkopdracht begint.

Vaardigheden

Het vak van autotechnicus is nog steeds heel ambachtelijk. Ook al dringt de elektronica steeds verder door in de voertuigentechniek, een storing uiteindelijk verhelpen is handwerk. En ook is heel belangrijk hoe de leerling zijn werk organiseert.  De aandachtspunten hierbij zijn:

  • hoe plan je een reparatieproces;
  • welke apparatuur en gereedschappen zijn daarbij nodig;
  • zijn vervangingsonderdelen beschikbaar;
  • hoe lever je het werk zodanig af zodat de klant tevreden is;
  • administratieve afwikkeling van de opdracht.

Een praktijkopdracht is een deel uit een werkproces dat door de leerling wordt uitgevoerd in een daartoe geprepareerde leeromgeving. Dat is bijvoorbeeld het werken aan een simulatiebord elektronica of een verbrandingsmotor gemonteerd aan een motorstandaard.

De praktijkopdrachten en beroepstaken kunnen op school of in een leerbedrijf worden uitgevoerd. De beroepstaak op school is een simulatie van de werkprocessen zoals die zich ook in het autobedrijf afspelen. Uiteraard kan het geheel aan opdrachten en beroepstaken uitgangspunt zijn voor het samenstellen van het portfolio (BPV) van de leerling.

De kwalificatiedossiers zijn leidend bij het samenstellen en uitbouwen van de methode AutoPro. En uiteraard vindt een doorlopende toetsing aan de praktijk van het autobedrijf plaats. Indien de organisatie van de school of het eigen inzicht van de docent daartoe aanleiding geven, kan er met de methode AutoPro als basis ook maatwerk geleverd worden.

 

 

 

 

 

De structuur van het TheorieBoek

Het TheorieBoek zorgt dat de leerling kennis verwerft van de autotechniek op niveau 3. De leerling moet dan wel alle theorie in het TheorieBoek leren en de opdrachten uitvoeren. En hij zal ook de opdrachten in het DoeBoek moeten uitvoeren.

Het TheorieBoek is opgedeeld in 10 thema's. Elk thema behandelt een (voor zover mogelijk) afgerond onderwerp. Uitgangspunt is dat de leerling bij het eerste thema begint en met het tiende eindigt. Als deze structuur niet wordt gevolgd, dan is het denkbaar dat hij in bijvoorbeeld thema 4 woorden en/of begrippen tegenkomt (van bijvoorbeeld onderdelen en hoe die werken) die in de voorgaande thema's al zijn uitgelegd. Een heel enkele keer komt er in een thema een begrip voor dat in een thema ‘verderop’ wordt behandeld. Als het van belang is, staat er een verwijzing bij. Dan kan hij het betreffende stuk in het thema ‘verderop’ lezen. Hoe belangrijk het aspect voorkennis is wil ik graag in een gesprek met u – of een groep docenten – toelichten.

De behandelde stof is aangevuld met verwerkingsopdrachten. Meestal zijn dat vragen. Nadat de theorie van een thema goed is bestudeerd, kan de leerling de opdrachten uitvoeren die bij dat onderdeel horen. Die staan in het DoeBoek.

In het TheorieBoek wordt elk technisch begrip eerst uitgelegd voordat het verhaal verder gaat. Door alle thema's heen gaat het van:

  • makkelijk naar moeilijker (verder bouwen op reeds verworven kennis);
  • van meer algemeen naar details.

De structuur van het DoeBoek

In het DoeBoek staan per thema een aantal opdrachten. Die opdrachten zijn:

  • vragen;
  • praktijkopdrachten, en;
  • beroepstaken.

Gezien de structuur van het TheorieBoek verdient het ook hier aanbeveling om de thema's in de aangegeven volgorde van 1 tot en met 10 te behandelen.

Is de docent de mening toegedaan dat het voor een betreffende leerling beter is om eerst met ‘Voertuigen’ of ‘Elektro’ te beginnen, dan kan dat ook. Voor zover dat nuttig en/of handig is, staan er verwijzingen naar thema's van de andere ‘grote onderwerpen’. En ook tussen de verschillende thema's van ‘Motoren’, ‘Voertuigen’ en ‘Elektro’. Overigens is het wel zo dat er veel aandacht wordt besteed aan het stellen van diagnoses. Uiteraard raakt dit al leerstof die onder niveau 4 (Technisch Specialist) is te rangschikken. In hoeverre dit wordt behandeld is afhankelijk van (ondermeer) het leerplan van het betreffende opleidingsinstituut.

De methode AutoPro gaat vergezeld van een pedagogisch-didactische toelichting in combinatie met een uitgebreid antwoordmodel.

Voor nadere informatie kunt u uiteraard met mij contact opnemen. Klik daarvoor het item 'Contact' aan.